Inspraak verplicht bij verlenen natuurvergunningen

Blog | Thema: Juridische zaken

augustus 17, 2021

Inspraak verplicht bij verlenen natuurvergunningen

De Raad van State heeft bepaald dat overheden inspraak moeten bieden voordat zij beslissen over natuurvergunningen. In Brabant wordt deze vorm van inspraak al sinds 2017 toegepast, maar vanaf nu is dit verplicht.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State concludeert dat de verplichte inspraak rechtstreeks volgt uit de Europese Habitatrichtlijn. Deze interessante uitspraak voor natuur- en milieuorganisaties deed de bestuursrechter op 14 juli 2021.

De casus ging over het voornemen om een vleesvarkenshouderij te wijzigen naar een zeugenhouderij. Hiervoor was een vergunning op grond van de destijds geldende Natuurbeschermingswet nodig. Gedeputeerde staten van de provincie Overijssel hebben de aanvraag beoordeeld en vervolgens zónder de mogelijkheid tot inspraak te bieden een vergunning verleend.

Zienswijze verplicht

In de procedure bij de Raad van State (RvS) stond onder meer de vraag centraal of het College van Gedeputeerde Staten in de procedure tot verlening van de vergunning inspraakmogelijkheid had moeten geven.

De verplichting tot inspraak volgt volgens de RvS uit Europese regelgeving, namelijk de Europese Habitatrichtlijn en het Verdrag van Aarhus. De Raad van State zegt in haar uitspraak dat de Europese verplichting tot het bieden van inspraak niet goed is omgezet in de Nederlandse regelgeving. In zowel de Wet natuurbescherming (Wnb) als haar voorganger, de Natuurbeschermingswet 1998 (Nbw), staat níet dat een bestuursorgaan verplicht inspraak moet bieden voordat er een beslissing op een aanvraag wordt gegeven.

Omdat deze inspraakbepaling niet in de Nederlandse wetgeving is opgenomen, moet het College van Gedeputeerde Staten daarom de Uniforme Openbare Voorbereidingsprocedure van toepassing verklaren op ieder Wnb-besluit.

Uniforme Openbare Voorbereidingsprocedure

In het kader van de Uniforme Openbare Voorbereidingsprocedure (UOV) moet een overheidsorgaan een ontwerpbesluit voor iedereen ter inzage leggen en de eventuele inspraakreacties, de zogenaamde zienswijzen, meewegen in de definitieve besluitvorming. Op deze manier is er nog géén sprake van definitieve besluitvorming, dat maakt het makkelijker om het besluit op punten te wijzigen of aan te passen. Als de overheid een zienswijze niet overneemt, moet zij duidelijk motiveren waarom ze dat niet doet.

Concreet betekent dit in de natuurvergunningprocedure dat een ontwerpbesluit voor een natuurvergunning ter inzage moet worden gelegd. Daartegen kan een belanghebbende een zienswijze indienen, dus ook als er volgens de overheid geen vergunningplicht bestaat. Door inspraak te bieden, kunnen álle belangen worden meegewogen in het definitieve besluit. Daarom is het ook zo belangrijk dat groene (vrijwilligers)organisaties zo vroeg mogelijk in een proces meepraten en hun stem laten horen. Als er eenmaal een definitief besluit is genomen, is het veel lastiger om nog iets te wijzigen.

Geen zienswijze, toch ontvankelijk

Zie over dit onderwerp ook onze eerdere bijdrage ‘Geen zienswijze, toch ontvankelijk in milieuprocedures’. Daarin wordt aan de hand van recente uitspraken uitgelegd dat het voor milieuorganisaties en individuele burgers iets makkelijker is geworden om naar de rechter te stappen, ook als in de voorbereiding op het besluit geen zienswijze over dat besluit is ingediend. Het lijkt erop dat de rechter ook met deze uitspraak de positie van natuurbeschermingsorganisaties en individuele burgers verder verstevigd.

De wetgever heeft dit ook voorzien onder de Omgevingswet die naar alle waarschijnlijkheid op 1 juli 2022 in werking zal treden. In deze wet is inspraak voor natuurvergunningen al verplicht gesteld.

Foutje gezien? Mail naar communicatie@brabantsemilieufederatie.nl

JE HOEFT NIETS TE MISSEN
Ontvang updates met nieuws, cursussen, workshops, lezingen en nog veel meer!