BMF steunt eerste, noodzakelijke stap op weg naar transitie veehouderij

juli 10, 2017

BMF steunt eerste, noodzakelijke stap op weg naar transitie veehouderij

Provinciale Staten van Noord-Brabant hebben ingestemd met een pakket maatregelen om een serieuze stap te zetten op weg naar een maatschappelijk gedragen en duurzame veehouderij in Brabant. De Brabantse Milieufederatie realiseert zich dat dit pakket maatregelen niet voor iedereen makkelijk te accepteren is, maar vindt dat de provincie nu terecht haar verantwoordelijkheid neemt in het algemeen belang. De BMF is dan ook blij met deze eerste, noodzakelijk stap, maar realiseert zich ook dat we er hiermee nog lang niet zijn. Dit pakket maatregelen is niet het einde van de transitie van de veehouderij, maar pas het begin. De komende tijd moeten overheid, veehouderijsector, natuur- en milieuorganisaties en burgers samen werken aan een maatschappelijk gedragen, duurzame veehouderij. De Brabantse Milieufederatie levert daar graag haar bijdrage aan.

Staldering
De provincie voert staldering in voor varkens- en pluimveestallen in Midden- en Oost-Brabant. Dat betekent dat als een veehouder zijn bedrijf wil uitbreiden, er eerst iets meer stalruimte elders moet verdwijnen. De BMF was liever verder gegaan door de staldering in heel Brabant in te voeren en ook melkvee eronder te laten vallen, maar dit is toch een stap in de goede richting. Het zorgt in de overbelaste gebieden immers voor een stop op de groei van de veestapel, waardoor op termijn de veedichtheid in die gebieden en de daaruit voortkomende overlast in ieder geval niet zal toenemen en waarschijnlijk iets zal afnemen. Stalderen vraagt wel om meer dan alleen het instellen van een loket. Een actieve rol van de provincie in de uitvoering en handhaving van de regeling als geheel is daarom van groot belang.

Mestbewerking
Het zo snel mogelijk scheiden van mest bij de bron is een goed idee, omdat het de emissies reduceert. De provincie kiest er echter voor om ruimte te bieden aan grootschalige mestbewerking in Brabant, waarbij het Brabantse mestoverschot als plafond geldt. Het is geen geheim dat de BMF grote vraagtekens zet bij grootschalige mestbewerking. Enerzijds omdat het geen aanpak bij de bron is, maar een end-of-pipe-maatregel. Anderzijds omdat er nog altijd geen garantie is te geven dat mestverwerking überhaupt kan renderen en kan leiden tot volledige afzet van het overschot elders, terwijl het bovendien omvangrijke investeringen vergt. De enige echt duurzame oplossing voor het mestoverschot is en blijft dan ook een fors kleinere veestapel.
Tegelijkertijd erkent de BMF dat we nu met een enorm mestoverschot zitten. Daarom is mestbewerking als overgangsmaatregel met tijdelijke vergunningen verdedigbaar om het huidige overschot weg te werken, mits dit geen extra overlast en gezondheidsrisico’s oplevert. Dat dient dan wel te worden gekoppeld aan een gelijktijdige afbouw van de veestapel om de oorzaak van het mestoverschot weg te nemen.

Stikstof
Het terugdringen van ammoniakemissies uit de veehouderij is een urgente kwestie vanwege de toenemende schadelijke effecten op natuur en volksgezondheid. Hoewel de stikstofemissie tot 2005 aanzienlijk is gedaald, stabiliseert de stikstofdepositie zich nu op een nog altijd veel te hoog niveau. De overeengekomen doelen worden in het huidige tempo dan ook niet gehaald. Daarom is het terecht dat de provincie nu – op grond van het Convenant Stikstof, dat ook door de BMF is ondertekend – ingrijpt door oude stallen versneld uit te faseren. Deze stap is noodzakelijk, maar de feitelijke afname van de stikstofdepositie op natuur is nog niet voldoende. Extra maatregelen zijn daarom nodig. Wij vinden het in dat licht onverstandig dat nu al wordt voorgesorteerd op het opheffen van de beperkingen rondom kwetsbare natuurgebieden en het uitgeven van PAS-ruimte aan andere economische activiteiten.

Met flankerend beleid naar een duurzame veehouderij
De BMF vindt de nu voorgestelde maatregelen noodzakelijk, als eerste stap in de verdere ontwikkeling naar een duurzame veehouderij. Over de ontwikkelingsrichting daarvan heerst evenwel nog veel onduidelijkheid. Zo slaagt het onderhavige pakket maatregelen er nog niet in om de trend naar steeds verdere schaalvergroting te keren en lijkt het die trend zelfs te versterken. Ook wordt onvoldoende perspectief geboden aan veehouders die een andere weg in willen slaan. Juist het flankerend beleid zou in dit opzicht uitkomst moeten bieden, maar doet dat slechts ten dele. Een daadwerkelijke transitie vraagt wat ons betreft om een stevigere, kaderstellende en stimulerende rol van de overheid. Wij vragen dan ook met klem om een verdere uitwerking van de ontwikkelingsrichting van de veehouderij (transitiedoel) én van het flankerend beleid. Wij doen een ernstig beroep op de provincie om steviger invulling te gaan geven aan de rotonde, en tegelijkertijd een ruimer en stimulerender stelsel van flankerend beleid te ontwikkelen bij het onderhavige pakket maatregelen.
Duurzame veehouderij is wat de BMF betreft de veehouderij van grondgebonden boeren, die zelf hun mest benutten om hun voer te telen. Dat zijn boeren die door circulair te werken de balans weten te vinden tussen de behoefte van de bodem en de productiviteit van diezelfde bodem en daarnaast zorgen voor een aantrekkelijk en leefbaar landschap. Die boeren horen thuis op het platteland van Brabant. De BMF levert graag haar bijdrage aan de ontwikkeling van deze bedrijvigheid.