

Zoeken
juli 1, 2021
Alle regionale energieplannen zijn ingeleverd bij het Rijk. Er is nog wel een grote klus te klaren om te komen tot een maatschappelijk gedragen RES 2.0, concluderen de partners van De Participatiecoalitie (waaronder BMF) samen met Jong RES, KEK en de Jonge Klimaatbeweging.
“We hebben tot nu toe veel bereikt bij de totstandkoming van de RES 1.0,” schrijft De Participatiecoalitie in haar analyse. “Ondanks de coronacrisis, waarbij het lastig was om grote groepen mensen fysiek bij elkaar te krijgen, is in veel RES’en online samengewerkt met verschillende stakeholders.”
De Participatiecoalitie vindt het belangrijk dat er in de plannen voldoende aandacht is voor de rol van burgers bij de totstandkoming. “Participatie is een voorwaarde voor het behalen van de doelstellingen in de RES’en en het Nationaal Klimaatakkoord In Nederland is er het Klimaatakkoord gesloten, er afgesproken om 49% CO2 te reduceren in 2030 en 98% in 2050. Om deze doelen te halen, is Nederland verdeeld in 30 regio’s en per regio worden er regionale energiestrategieën (RES’en) gemaakt over de verdeling van de opgave. . Acceptatie en maatschappelijk draagvlak voor de te ontwikkelen duurzame energieprojecten zijn noodzakelijk.”
Vrijwel alle regio’s hebben het streven naar 50% lokaal eigendom uit het Klimaatakkoord overgenomen. Een aantal regio’s gaat zelfs iets verder en spreekt expliciet uit dat dit streven een minimum is dat ze absoluut willen halen.
Naast het belang van burgerparticipatie wijst De Participatiecoalitie ook op het belang van natuur- en landschapswaarden in de regionale energiestrategieën. “Als participatie en natuur niet beter worden opgepakt in de RES, worden ze ook niet goed meegenomen in de uitvoering van de projecten die voorvloeien uit de RES. Dat kan maatschappelijke onrust en verlies van natuur- en landschapswaarden opleveren. Dat moeten we voorkomen.”
Het is nog onvoldoende duidelijk hoe negatieve effecten op natuur en landschap kunnen worden voorkomen. Bovendien is er geen aandacht besteed aan de mogelijke positieve bijdrage die een zoekgebied voor duurzame energieopwekking op de ontwikkeling van biodiversiteit en landschap kan hebben.