Ons Brabantse water: deel 2 – verdroging

mei 26, 2019

Ons Brabantse water: hoezo verdroging?

De Brabantse Milieufederatie ziet het als een belangrijke taak om de verdroging van grote delen van Brabant en van de Brabantse  natuur keer op keer op de agenda te zetten bij provincie en waterschappen. Waarom? Er valt in Nederland toch genoeg regen? En als het klimaat gaat veranderen valt er per saldo toch alleen nog maar weer water uit de lucht?

Om die vragen te kunnen beantwoorden is het allereerst goed om het begrip ‘verdroging’ wat meer toe te lichten. Er is sprake van verdroging als er per saldo meer water aan een gebied wordt onttrokken dan er op natuurlijke wijze wordt aangevuld. Van aanvulling op ‘natuurlijke wijze’ is sprake via regenwater dat in de bodem kan trekken en via kwel. Kwel is grondwater dat onder druk omhoog stroomt en aan de oppervlakte uit de bodem komt. Daar wordt het ‘oppervlaktewater’. Het onttrekken van water aan een gebied kan gebeuren door verdamping (planten en gewassen verdampen water) en doordat het water via drainage, sloten, riolering en andere ‘afvoerkanalen’ het gebied uit gaat.

De verdroging van delen van Brabant heeft twee belangrijke oorzaken: we voeren te veel water af en de kwel in veel gebieden is afgenomen.

Het afvoeren van te veel water komt vooral door de drainerende maatregelen in de landbouw en het teveel aan verharding in onze steden en dorpen. Regenwater dat op onze daken en straten valt, wordt nu meestal nog via het riool naar de waterzuivering afgevoerd en verdwijnt daarmee uit het gebied. Hoe minder verharding, des te meer het water de kans krijgt ter plekke in de bodem te trekken en zo het grondwater aan te vullen. Voor die plaatsen waar verharding nog echt noodzakelijk is, wordt steeds vaker gewerkt met het ‘afkoppelen van regenwater’. In dat geval wordt het regenwater dat op daken en straten valt niet via het riool naar de zuivering gebracht, maar wordt dat water ter plekke geïnfiltreerd of gebruikt. Zo is de regenton een heel mooi en praktisch voorbeeld van afkoppelen.

In de landbouw wordt ook erg veel water afgevoerd, omdat boeren over het algemeen wateroverlast meer vrezen dan droogte. Door te veel water gaan wortels van gewassen rotten en is de oogst verloren. Een tekort aan water kan daarentegen vrij eenvoudig worden opgelost door te beregenen (sproeien). Om die reden worden op veel lager gelegen gronden de grondwaterstanden kunstmatig laag gehouden. Laag gelegen gronden zijn immers vaak natter, omdat water van nature van hoog naar laag stroomt. Door het laag houden van grondwaterstanden wordt echter veel water onnodig uit het gebied weggevoerd.

De tweede oorzaak van verdroging is het afnemen van kwel. Wij onttrekken op veel plaatsen grondwater. Hierdoor neemt de opwaartse waterdruk af en worden kwelstromen minder sterk of verdwijnen ze zelfs. Dat dit leidt tot verdroging en enorme gevolgen heeft voor de natuur laat zich raden. En wie zijn die gebruikers van grondwater? Veruit de grootste gebruikers zijn wij zelf door ons royale gebruik van kraanwater. De landbouw is een goede tweede.

Door de klimaatverandering verwachten we langere periodes van droogte en heftiger regenbuien. Als we onze huidige manier van omgaan met water niet aanpassen, zullen we bij droogte nog meer kraanwater gebruiken en nog meer beregenen. Bij grote hoosbuien zal er veel water worden afgevoerd. De verdroging zal dan alleen maar toenemen. Uiteindelijk zullen de natuur en onze achterkleinkinderen daarvoor de prijs betalen. De BMF pleit dan ook voor zuiniger grond- en drinkwatergebruik door boeren en burgers en voor zoveel mogelijk herstel van het natuurlijke watersysteem op de hoger gelegen zandgronden.

Het vorige artikel ging over de strijd om het diepe grondwater. In het volgende artikel meer over waterkwaliteit.

Neem contact op

Profiel Misha Mouwen

Misha Mouwen

Water & Klimaat en adjunct-directeur