Opinie | Toekomst Brabantse landbouw is natuurinclusief

juli 2, 2019

Opinie | Toekomst Brabantse landbouw is natuurinclusief

De meeste aandacht in het Brabants provinciebestuur is de afgelopen decennia uitgegaan naar de intensieve veehouderij. Niet verwonderlijk gezien de problemen die de hoge veedichtheid in Brabant oplevert voor natuur en leefomgeving. 

DOWNLOAD ONZE FACTSHEET

Het vorige bestuur heeft maatregelen genomen ter vermindering van deze problematiek en het nieuwe bestuur zet die in grote lijnen door. Zo wordt staldering vastgehouden en uitgebreid; voor elke extra 10 m2 stal moet 11 m2 afgebroken worden. Ook blijft het beleid in stand waardoor boeren eerder moeten investeren in emissiearme stallen.

Wij, van Brabantse Milieufederatie, begrijpen dat dit grote financiële zorgen geeft, vooral voor melkveehouders. Toch is deze continuering terecht. Ook gezien het recente oordeel van de Raad van State over het PAS. De uitspraak bevestigt dat er echt iets moet gebeuren om de belasting door stikstof te beperken. Wel moet bekeken worden of er naast dure staltechnieken ook natuurinclusieve alternatieven zijn om stikstof te reduceren.

Mestbewerking geen duurzame oplossing
Naast deze stappen zet het provinciebestuur in op mestbewerking, onder andere voor kunstmestvervanging. Dit klinkt positief, maar biedt geen duurzame oplossing. De productie van mineralenconcentraat kost net als de productie van kunstmest veel energie en het is even slecht voor de bodem.

Er zijn daarnaast grote subsidies voor nodig en het systeem van mestverwerking heeft tot nu toe tot grootschalige mestfraude geleid. Bovenal: het is een end-of-pipe-maatregel, die een transitie naar grondgebonden, natuurinclusieve landbouw in de weg staat.

Een lichtpuntje is dat het bestuur een vergunning van 15 jaar wil verlenen voor mestbewerkingsinstallaties, met aansluitende saneringsplicht. Wanneer het bestuur deze techniek als tijdelijk beschouwt, hebben we dus 15 jaar om te werken aan een échte oplossing.

Grondgebonden, natuurinclusieve landbouw
Wat de BMF betreft kiest Brabant voor de transitie naar een grondgebonden, natuurinclusieve landbouw. Met een kleinere veestapel kunnen we kringlopen sluiten. In combinatie met een natuurinclusieve bedrijfsvoering kan de landbouw positief bijdragen aan biodiversiteit, water- en luchtkwaliteit, landschap, dierenwelzijn en een gezonde leefomgeving. Dit is ook de meest kansrijke toekomst.

Op prijs en efficiëntie gaat de Nederlandse veehouderij het op den duur verliezen van landen met meer ruimte en lagere grondprijzen. Bovendien nemen duurzaamheidseisen van grote afnemers als Unilever en FrieslandCampina toe. De vraag is dus niet óf natuurinclusief de route wordt, maar hoe we daar op de beste en meest zorgvuldige manier kunnen komen.

Collectieve verantwoordelijkheid
Deze transitie is niet een verantwoordelijkheid van de sector alléén. Het is een collectieve zoektocht. Voor ondernemers, overheid en maatschappelijke partijen samen. De overheid zal met regelgeving, toeslagen en middelen consequent prikkels en ondersteuning moeten bieden; gericht op extensivering en natuurinclusief werken.

Een voorbeeld: als dier- of mestrechten van stoppende boeren uit de markt worden gehaald door afroming en opkopen, krimpt het aantal dieren en ontstaat ruimte voor extensivering. Het bestuursakkoord bevat deze maatregel nog niet. Wel zien we dat de provincie een actieve grondpolitiek wil voeren om grond van stoppende boeren te behouden voor melkveehouders die willen extensiveren.

Ketenpartijen kunnen verder bijdragen aan een extra beloning voor duurzame productie, zodat een eerlijke prijs wordt betaald voor een eerlijk product. Nieuwe bedrijfs- en verdienmodellen zijn te ontwikkelen door combinaties met natuur- en waterbeheer en een grotere afzet voor producten met een eerlijke prijs.

Als Brabantse Milieufederatie trekken we graag met Brabantse boeren op die ook kiezen voor grondgebondenheid en natuurinclusieve landbouw. Om samen het Brabants bestuur te adviseren hoe ze in haar beleid juist deze vorm van landbouw nader kan steunen en stimuleren.

Dit opiniestuk is eerder verschenen in het vakblad Boerderij.

Tags:

Neem contact op