Raad van State laat bestemmingsplan puinbreker in Aa-dal in stand

februari 12, 2019

Raad van State laat bestemmingsplan puinbreker in Aa-dal in stand

De Raad van State deed op 5 februari uitspraak over het Bestemmingsplan Aa-Beemden. Dit plan maakt de legalisatie en uitbreiding van een afvalverwerker en puinbreekinstallatie mogelijk in het beekdal van de Aa te Heeswijk. De Raad van State verklaarde de beroepen van Het Groene Hart Brabant, de BMF en van de omwonenden ongegrond, omdat de aantasting voldoende gecompenseerd wordt. Volgens de BMF en Het Groene Hart Brabant een uitspraak die geen recht doet aan de bescherming van de potentiële abiotische waarden van de natuur.

Met het bestemmingsplan werd in totaal 1 hectare Natuurnetwerk Brabant (NNB) aangetast, waarvan het grootste deel bestond uit rivier- en beekbegeleidend bos. Dit is een natuurtype dat in Brabant relatief weinig voorkomt. Het is gerelateerd aan de abiotische, geomorfologische waarden van een beekdal. Doordat door kanalisatie van het oorspronkelijke beekdallandschap weinig is overgebleven, zijn de kenmerkende waarden hier zo goed als verdwenen, volgens de onderzoeksrapporten. Echter, juist in het beekdal van de Aa wilden waterschap en provincie de aangetaste waarden weer herstellen in het project ‘Dynamisch Beekdal’.

Onvervangbaarheid niet meegenomen
Door de uitbreiding van de puinbreker wordt de beekdalbreedte sterk gereduceerd. Hierdoor ontstaat een barrière voor de flora en fauna in het gebied. Het beekdal kan daardoor niet meer goed functioneren als onderdeel van het natuurnetwerk.

De Raad van State ging – in tegenstelling tot eerdere uitspraken over (ontgrondingen in) hetzelfde Aa-dal– ook geheel voorbij aan de bodemkundige waarden van het beekdal. Bodemkundige waarden zijn uniek vanwege de plaatsgebondenheid en kunnen niet elders gecompenseerd worden.

Natuurcompensatie niet gelijkwaardig
Er wordt weliswaar natuurcompensatie geleverd in de vorm van vochtige hooilanden, maar dit is volgens de BMF en Het Groene Hart Brabant niet gelijkwaardig aan het rivier- en beekbegeleidend bos dat zo sterk verbonden is aan de unieke abiotische eigenschappen van dit beekdal.

Toch vindt de Raad van State dat “de maatregelen van het compensatieplan leiden tot een kwalitatieve en kwantitatieve versterking van de ecologische waarden en kenmerken van het NNB als geheel”. De hoogste bestuursrechter gaat hiermee voorbij aan de onvervangbaarheid van het beekdal en het daaraan gekoppelde oorspronkelijke beekdalbos. Volgens de Verordening ruimte moeten ook geomorfologische en aardkundige waarden duurzaam beschermd worden.