West-Vlaamse Milieufederatie presenteert ook rapport over volksgezondheid en veehouderij

april 26, 2017

West-Vlaamse Milieufederatie presenteert ook rapport over volksgezondheid en veehouderij

Na de Brabantse Milieufederatie heeft nu ook de West-Vlaamse Milieufederatie een rapport over volksgezondheid en veehouderij gepresenteerd. Het rapport ‘Intensieve veeteelt en gezondheid omwonenden West-Vlaanderen’ werd gisteren aangeboden aan de verschillende Vlaamse politieke fracties. Dit gebeurde tijdens een conferentie in de gebouwen van Bond Beter Leefmilieu te Brussel. Dit rapport bevat een overzicht van recente wetenschappelijke publicaties over de gezondheidsrisico’s die het wonen in een veeteeltgebied met zich kan meebrengen.

West-Vlaanderen onder spanning     
Dat net de West-Vlaamse Milieufederatie (WMF) hiermee naar buiten komt, hoeft niet toevallig te zijn. Met de recente bouwwoede van grote kippenstallen, de concentratie van de Vlaamse varkensteelt op haar bodem én de intensieve akkerbouw, behoort West-Vlaanderen tot dé absolute wereldtop van de intensieve agrarische productie. En die concentratie neemt nog steeds toe. Nu al staat er gemiddeld om de 450 meter een varkensbedrijf en telt de provincie meer dan 11,3 miljoen kippen, gehuisvest tussen de varkensstallen. De laatste vijf jaar vergunde de Provincie 4 miljoen kippen en 165.000 varkens in klasse 1 bedrijven. Dat zijn bedrijven van respectievelijk meer dan 20.000 kippen en 1.000 varkens, de meest hinderlijke. Maar ook de akkerteelten (aardappelen, groenten en mais voor veevoeder) kennen een exponentiële groei.

Binnen West-Vlaanderen zijn er ook opmerkelijke concentratiebewegingen. De activiteiten concentreren zich op steeds minder boerderijen, binnen bepaalde subregio’s. Zo heeft de Veurnse kippenhouderij een verdubbeling in aantal gekend tussen 2011 en 2015 tot meer dan 800.000 kippen. De regio van Tielt verhoogde haar al duizelingwekkende concentratie aan varkens en kippen nog maar eens nipt geen miljoen. En ook Oostkamp en de regio van Langemark neigen elk naar een miljoen stuks vee. In Antwerpen zijn er nog enkele eilandjes die het ‘beter’ doen, namelijk Ravels, Hoogstraten en Wuustwezel.

Deze aantallen, de vermenging van teelten én de verspreide bewoning tussen deze industriële sites, zorgen voor steeds meer verzet tegen nieuwe stallen. Steeds meer wordt gezondheid een argument in dit verzet.

Alle mogelijke gezondheidseffecten samengebracht
Met haar rapport, dat gebaseerd is op meer dan 100 wetenschappelijke publicaties, geeft de WMF een overzicht van een groot deel van de gezondheidsbedreigende aspecten van de veeteelt. Het rapport geeft goed inzicht in de evolutie van de ontwikkeling van resistentie bij bacteriën, virussen, schimmels, parasieten en wormen, maar gaat ook dieper in op de samenstelling van het fijn stof en de effecten van ammoniak, voor zover er onderzoek over bestaat.

“En dát is net de grootste conclusie van het rapport: dat er of geen Belgisch bevolkingsonderzoek bestaat over de gezondheidseffecten, of dat het niet wordt gepubliceerd”, geeft de WMF aan. “Nochtans zijn er verontrustende evoluties in resistentie en nieuwe inzichten in gezondheidseffecten en de verspreidingsroutes van de organismen. Deze zouden een overheid moeten aanzetten tot het voeren van grootschalig onderzoek, het voorlichten van haar bevolking en het invoeren van het voorzorgsprincipe.” De WMF benadrukt dat de gezondheidseffecten in eerste plaats de telers zelf treffen, die het nu veelal al moeilijk hebben. Daarnaast zijn het de kwetsbare groepen die het grootste risico lopen op gezondheidseffecten.

Steeds meer is geweten over bijvoorbeeld de gezondheidseffecten van ammoniak, een gas dat ontsnapt uit de veeteelt en bemesting van de akkers. Het werkt vooral op de luchtwegen en bindt zich met de uitstoot van het verkeer tot secundair fijn stof (ammoniumsulfaat) in de steden. “Cijfers uit Vlaamse rapporten hebben het, voor West-Vlaanderen, over een uitstoot van 17.296.189 kg in 2014”, geeft WMF aan. “De maatschappelijke kost van deze, wordt geraamd op meer dan 570 miljoen euro, enkel voor de West-Vlaamse uitstoot. Dat is de helft van de toegevoegde waarde van het Vlaamse land- en tuinbouwcomplex (1,2 miljard euro).”

In haar rapport betrekt de WMF ook de akkerbouw, die voeders toelevert aan de intensieve veeteelt, zich vermengd in ruimte met bewoning en veeteelt en de laatste jaren ook een sterke intensivering kende. “Onderzoeken geven aan dat een bodem, die een gezonde bacteriecultuur heeft -een organisch rijke bodem- de ‘slechte’ bacteriën kan neutraliseren. De West-Vlaamse bodems zijn in minder goede staat. Hier bestaat dan ook het risico dat ‘slechte’ bacteriën (met resistentiegenen), genen uitwisselen met in de bodem aanwezige bacteriën en verdere resistentie opbouwen. Maar resistente bacteriën spoelen ook uit naar het oppervlaktewater, waarmee de groenten worden besproeid”, volgens de WMF. “Maar ook de teelt van het dierenvoeder, mais, nog steeds rijkelijk besproeit tegen schimmels, lijkt risico in te houden: de schimmels worden immuun voor behandeling. In Nederland schat men het wekelijks aantal slachtoffers van resistente schimmels al op één per week.” Ook het fijn stof uit, voornamelijk, de kippenstallen en de effecten ervan op de luchtwegen, komen aan bod in het rapport.

Veeteler onder druk
“De veeteelt heeft al heel wat inspanningen gedaan om emissies te verminderen. De veeteler wordt nu echter door het systeem bijna gedwongen om de weg van de schaalvergroting te kiezen, omwille van de prijsdruk. In die context, lijkt de intensieve veeteelt in West-Vlaanderen nu voor een nieuwe uitdaging te staan: de gezondheid van de landbouwer en zijn buren. Het lijkt erop dat een structurele aanpak zich opdringt: de huidige milieuvereisten lijken onvoldoende om de gezondheid van de bevolking te garanderen”, zegt de WMF.

West-Vlaamse Milieufederatie vraagt onderzoek en dialoog
Daarom vraagt de West-Vlaamse Milieufederatie aan de verschillende overheden om meer te investeren in onderzoek naar de gezondheidsrisico’s, eigen aan de intensieve landbouw, bij de bewoners en buren van veebedrijven. Daarnaast wil ze dat de overheid onafhankelijk onderzoek beveelt, naar, onder andere, de evoluties in resistentie bij en de verspreidingsroutes van verschillende organismen, eigen aan de intensieve veeteelt en hierover open communiceert. De West-Vlaamse Milieufederatie wil tenslotte ook een debat over een leefbare landbouw voor de boer, maar ook voor de buurt.

Samen met Nederlandse en Duitse organisatie vraag naar gezondheid in Europees landbouwbeleid
De Nederlandse provincie Noord-Brabant kent op het vlak van de veehouderij haar gelijke in West-Vlaanderen. De Brabantse Milieufederatie maakte gelijklopend met en onafhankelijk van de West-Vlaamse Milieufederatie een gelijkaardige studie: ‘Volksgezondheid en veehouderij: alles op een rij’. De conclusies ontketenden een maatschappelijke en politieke discussie. Tijdens de presentatie van het rapport van de West-Vlaamse Milieufederatie was ook de directeur van de Brabantse Milieufederatie aanwezig. Hij riep de aanwezige Europarlementariërs om volksgezondheid stevig te verankeren in het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Ook de Duitse actiegroep Gülle-Stopp was aanwezig en wees op de uitwassen van ons landbouwsysteem: in Duitsland staan bassins vol met uit Nederland geëxporteerde mest, met alles stank en gezondheidsrisico’s daar van dien.