10 meestgestelde vragen over houtopstanden

januari 11, 2024

De 10 meestgestelde vragen over houtopstanden

Foto: Unsplash

Een belangrijk doel van de Wet natuurbescherming die opgaat in de Omgevingswet, is het beschermen van bos en het behoud van het bosareaal. Om dit te waarborgen zijn regels opgesteld. In deze blog lees je de antwoorden op de 10 meest gestelde vragen over houtopstanden.

Voor het laatst geüpdatet op 18 januari 2024

1. Wanneer is er sprake van een houtopstand?

Een houtopstand is een onafhankelijke eenheid van bomen, struiken, boomvormers, hakhout of griend met een minimale oppervlakte van 10 hectare of een rijbeplanting bestaande uit minimaal 20 bomen. De definitie van de houtopstanden was vastgelegd in de Wet natuurbescherming. Onder de Omgevingswet is de definitie van een houtopstand veranderd. In de bijlage van de Omgevingswet is vastgelegd dat er geen minimale oppervlakte en een minimaal aantal bomen meer geldt voor houtopstanden. Daarnaast is in artikel 11.111 lid 2 onder j van het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) opgenomen dat de rijksregels niet voor een ‘kleine’ houtstand gelden. Een kleine houtopstand is dus wel een houtopstand, maar de rijksregels gelden hier niet voor.  De gemeente kan wel regels stellen in een omgevingsplan. 

Niet overal is dezelfde definitie voor een houtopstand vastgesteld. In een omgevingsplan van de gemeente kan een locatie bijvoorbeeld de bestemming Natuur, Bos, Groen of Landschapselement toegewezen krijgen met daarbij regels over het kappen of vellen van bomen. Controleer daarom goed van welke definitie sprake is in jouw gemeente.  

2. Bij welk bevoegd gezag (gemeente, provincie of Rijk) moet ik zijn om een kap van een boom tegen te houden?

Het hangt van de locatie van de houtopstand/boom af bij welk bevoegd gezag je moet zijn om een kap van een boom tegen te houden. Er zijn dus meerdere mogelijkheden. Het bevoegd gezag is verantwoordelijk voor toezicht en handhaving van de regels over houtopstanden, zoals de meldingsplicht en herbeplantingsplicht (zie vraag 5). 

Houtopstanden/bomen ‘binnen de bebouwingscontour houtkap‘ (zie ook vraag 9) vallen onder het bevoegd gezag van de gemeente (‘Binnen de bebouwingscontour houtkap’, artikel 11.111, lid 2 a van het Bal). In het omgevingsplan geeft de gemeente de bebouwingscontour houtkap en regels voor het kappen van bomen aan. De rijksregels gelden alleen buiten de bebouwingscontour houtkap.  

Valt de houtopstand/boom buiten de bebouwingscontour houtkap (‘Buiten de bebouwingscontour houtkap’, artikel 11.111, lid 2 a van het Bal) dan is in de meeste gevallen de provincie het bevoegd gezag.  

In sommige gevallen is de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) het bevoegd gezag. Dit is het geval wanneer het vellen van een houtopstand of boom van nationaal belang is of daarmee in samenhang staat. Artikel 4.12 van het Omgevingsbesluit beschrijft de activiteiten van nationaal belang.  

Controleer via ons stroomschema (deel 2) wie het bevoegd gezag in jouw geval is.  

3. Wat zijn weigeringsgronden en waar zijn ze te vinden voor het Rijk, de provincie en de gemeente?

Wanneer een of meer weigeringsgronden aanwezig zijn bij een houtopstand kan een omgevingsvergunning enkel verleend worden wanneer de belangen van de aanvrager zwaarder meewegen dan de belangen die ten grondslag aan de weigeringsgronden liggen.  

De weigeringsgronden zijn voor de gemeente, provincie en de minister van LNV verschillend. Wanneer de gemeente het bevoegd gezag is, vind je de weigeringsgronden in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), of de kapverordening, of de bomenverordening of de groenverordening. Onder de Omgevingswet zijn deze opgenomen in het omgevingsplan. Weigeringsgronden kunnen per gemeente verschillen. 

Is de provincie het bevoegd gezag? Dan vind je de weigeringsgronden in de Regeling natuurbescherming (Rnb) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). De Rnb en het Bro zijn vervallen per 1 januari 2024 en gingen op in de Omgevingswet. Onder de Omgevingswet staan de regels over kapverboden, melding doen en herplant in artikel 11.128 e.v. van het Bal, regels over vergunningplichtige activiteiten in artikel 5.1 Omgevingswet en regels over het Natuurnetwerk in artikel 7.8 Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). 

Wanneer de minister van LNV het bevoegd gezag is, vind je de weigeringsgronden in de Rnb. Onder de Omgevingswet staan ook deze weigeringsgronden in artikel 11.128 van het Bal. 

Voor de specifieke artikelen waarin de weigeringsgronden staan, verwijzen wij je naar het stroomschema (deel 5 weigeringsgronden). 

Foto: Bos in Helmond, van VisitBrabant

4. Hoe kan ik geïnformeerd blijven over aanvragen en vergunningen voor het kappen van bomen?

Om geïnformeerd te blijven over aanvragen en vergunningen is het mogelijk om je te abonneren op nieuwsbrieven van verschillende overheidsinstanties. Via overheid.nl kun je kiezen voor welk gebied en van welke overheidsinstantie je berichten over besluiten en vergunningen wil ontvangen. Op deze manier word je tijdig geïnformeerd.  

Daarnaast is het handig de krant of berichten van jouw buurt goed in de gaten te houden om zodoende zo vroeg mogelijk op de hoogte te zijn.

5. Hoe worden houtopstanden/bomen beschermd?

Houtopstanden ‘buiten de bebouwingscontour houtkap’ (zie vraag 9) worden beschermd door regels vanuit paragraaf 11.3.1 van het Bal. Op grond van de paragraaf gelden voor deze houtopstanden de meldingsplicht en de herbeplantingsplicht. Houtopstanden ‘binnen de bebouwingscontour houtkap’ (zie vraag 9) worden beschermd door regels vanuit het omgevingsplan van de gemeente.  

Wanneer de rijksregels voor een houtopstand gelden is het verboden zonder melding te gaan vellen/kappen. Dit is de meldingsplicht. De melding doe je bij het bevoegd gezag. Het indienen van de melding moet minimaal 4 weken voor het vellen plaats vinden (artikel 11.126 van het Bal). Op de website van het IPLO is meer informatie te vinden over wat een melding minimaal moet bevatten.  

Naast de meldingsplicht geldt de herbeplantingsplicht voor houtopstanden waarvoor de rijksregels gelden. Herbeplanting is verplicht wanneer de kap is toegestaan (artikel 11.129 van het Bal). De herbeplanting moet binnen 3 jaar na het vellen gebeuren. Beplanting die niet binnen 3 jaar gaat groeien, moet worden vervangen. De herplant moet op dezelfde grond plaatsvinden als het vellen. Ook moet de herplant op een bosbouwkundig verantwoorde manier plaatsvinden. In alle gevallen geldt de herbeplantingsplicht voor de rechthebbende van de houtopstand/boom.  

Op de meldingsplicht en de herbeplantingsplicht gelden uitzonderingen.  

In sommige gevallen kan een kapverbod worden opgelegd, bijvoorbeeld voor de bescherming van bijzondere natuurwaarden of landschapswaarden (artikel 11.128 van het Bal) 

Tot slot worden houtopstanden/bomen beschermd door middel van de specifieke zorgplicht op grond van artikel 11.116 van het Bal. Hierover lees je meer bij vraag 10.  

6. In welke situaties is een vergunning en/of ontheffing niet nodig?

De rijksregels gelden alleen wanneer er sprake is van een houtopstand. In ons stroomschema (deel 1) kun je nagaan of er sprake is van een houtopstand. Ook hier gelden uitzonderingen. Volgens artikel 11.111 van het Bal gelden de rijksregels niet voor: 

  • Een houtopstand in een tuin of op een erf; 
  • Kweekgoed; 
  • Naaldbomen die als kerstboom bedoeld zijn en jonger dan 20 jaar zijn; 
  • Populieren en wilgen langs (water)wegen of landbouwgronden; 
  • Houtopstanden als windschermen om boomgaarden; 
  • Bomen en struiken die specifiek voor de oogst van fruit en noten zijn geteeld; 
  • Het dunnen van een houtopstand; 
  • Houtopstanden bestaande uit populieren, wilgen, elzen of essen die specifiek zijn bedoeld voor het produceren van houtige biomassa.  

In bovengenoemde situaties is geen melding, ontheffing en/of omgevingsvergunning nodig. Voor de volledige lijst met uitzonderingen verwijzen wij je naar het IPLO. Daarnaast kan je met het stroomschema nagaan wanneer de rijksregels gelden en dus een vergunning en/of ontheffing nodig is.  

Of een omgevingsvergunning en/of ontheffing voor houtopstanden/bomen ‘binnen de bebouwingscontour houtkap’ nodig is, hangt af van de regels van de gemeente. Check de APV, de kapverordening, de bomenverordening of de groenverordening of een vergunningplicht geldt. Onder de Omgevingswet is dit opgenomen in het omgevingsplan.  

Foto: knotwilgen langs waterweg, van Unsplash

7. Hoe bepaal ik wie het bevoegd gezag is?

Het bevoegd gezag kan de gemeente, de provincie of de minister van LNV zijn. Via het stroomschema ‘Deel 2 bepalen bevoegd gezag en vergunning/meldplicht’ kan je bepalen wie in jouw geval het bevoegd gezag is.  

8. Wanneer geldt een vrijstelling herplantplicht?

Of er een vrijstelling herplantplicht geldt, hangt af van het bevoegd gezag. Gebruik ons stroomschema (deel 3: vrijstelling herplantplicht) om te controleren of er sprake is van een vrijstelling herplantplicht.  

9. Hoe wordt de bescherming van houtopstanden opgenomen in de Omgevingswet?

Onder de Omgevingswet wordt niet meer gesproken over ‘binnen en buiten de bebouwde kom’, maar van ‘binnen of buiten de bebouwingscontour houtkap’. De Omgevingswet verplicht gemeenten de bebouwingscontour houtkap in het omgevingsplan vast te stellen. Binnen de bebouwingscontour houtkap stelt de gemeente de regels voor houtopstanden vast. Buiten de bebouwingscontour houtkap gelden de rijksregels. De regels over de bescherming van houtopstanden wordt dus voor houtopstanden/bomen binnen de bebouwingscontour houtkap door de gemeente opgenomen in het omgevingsplan.  

Ook is er onder de Omgevingswet een specifieke zorgplicht (zie vraag 10) die houtopstanden beschermt.  

Onder de Omgevingswet is het beschermingsniveau van houtopstanden bijna niet veranderd. De meldingsplicht en de herplantplicht blijven gelden om op die manier de oppervlakte bosareaal te blijven waarborgen. Wel vinden een aantal structurele veranderingen plaats. De regels uit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV en Bomenverordening) zijn bijvoorbeeld overgebracht naar het omgevingsplan. Alle veranderingen voor houtopstanden onder de Omgevingswet vind je hier.  

10. Wat houdt de zorgplicht voor houtopstanden in en wat kan ik ermee doen om houtopstanden te beschermen?

Artikel 11.116 van het Bal formuleert de specifieke zorgplicht, waaronder die voor houtopstanden. Uit het Aanvullingsbesluit Natuur komt naar voren dat deze specifieke zorgplicht als uitgangspunt heeft dat iedereen alle activiteiten achterwege moet laten met negatieve effecten op de belangen uit artikel 11.112 van het Bal. Deze belangen zijn: areaal houtopstanden in stand houden, natuurbescherming en landschappelijke waarden beschermen.  

Met de specifieke zorgplicht voor houtopstanden moet degene die gaat kappen of vellen maatregelen treffen om negatieve gevolgen van de activiteit te voorkomen. Ook moet diegene zich op de hoogte stellen van de natuur- en landschapswaarden die aanwezig zijn en eventueel nadelige gevolgen kunnen ondervinden van de activiteit. Wanneer negatieve gevolgen niet te voorkomen zijn, moet diegene maatregelen treffen om de schade te beperken en waar nodig te herstellen. Ook moet diegene een beroep doen op een deskundige.  

Deze specifieke zorgplicht beschermt het bosareaal, de natuur en de bijbehorende landschappelijke waarden.  

Foto: Unsplash

Lees verder...

DOE MET ONS MEE
Sluit je aan voor een duurzaam Brabant!